Wanneer een kind in taalgebruik en uitspraak achterblijft, niet of weinig spreekt en/of niet begrijpt wat er wordt gezegd.
In vergelijking met leeftijdsgenootjes heeft het kind bijvoorbeeld een te kleine woordenschat, maakt het kind nog geen zinnetjes, haalt de volgorde van woorden in de zin door elkaar of spreekt woorden verkeerd uit. Bij een vertraagde spraakontwikkeling laat het kind klanken weg, vervangt een klank door een andere of spreekt klanken verkeerd uit. Het kind kan moeilijk onder woorden brengen wat hij/zij wil zeggen. Taal en spraak zijn nauw met elkaar verbonden, maar een probleem kan zich op beide gebieden ook afzonderlijk voordoen.

Oorzaak
Niet altijd aanwijsbaar. Het kan worden veroorzaakt door een andere stoornis, zoals slechthorendheid, een verstandelijke handicap of motorische problemen.

Gevolg
Het kind kan niet duidelijk maken wat het wil en wordt niet begrepen. De communicatie en het onderling contact zijn bemoeilijkt. Hierdoor kunnen gedragsproblemen en/of een sociaal isolement ontstaan. Spraak/taalproblemen kunnen leerproblemen tot gevolg hebben.

Logopedie
De logopedist geeft de ouders en directe omgeving advies over het stimuleren van de spraak en taal. De therapie bestaat uit taal-, luister- en spraaktraining.

Bron: NVLF