Wanneer de spraak niet vloeiend is.
Er kan sprake zijn van het herhalen van klanken, lettergrepen of woorden, het verlengen van klanken, het blokkeren van de spraak. Daarnaast kunnen er begeleidende symptomen voorkomen, zoals; het meebewegen van gezicht en/of lichaamsdelen, transpireren, vermijden van bepaalde klanken/woorden en/of spreeksituaties.
Oorzaak
Een zwakke aanleg voor timing van de spraakbewegingen. Deze aanleg is vaak erfelijk maar dat wil niet zeggen dat iedereen met deze aanleg in de familie gaat stotteren. Daarnaast kunnen ook mensen zonder familiaire aanleg gaan stotteren. Omgevingsfactoren kunnen het stotteren doen toenemen of in stand houden.
Gevolg
Meer of minder ernstige communicatieproblemen, spreekangst, minderwaardigheidsgevoelens, verminderd beroepsperspectief, het vermijden van sociale contacten.
Logopedie / stottertherapie
De logopedie doet onderzoek en bekijkt hoe het stotteren zich heeft ontwikkeld en in welke fase het stotteren is. De therapie wordt daarop afgestemd. Dit kan betekenen dat de logopedist een advies geeft voor behandeling elders, bijvoorbeeld bij een logopedist / stottertherapeut of een regionaal centrum voor stottertherapie.
Stotteren bij jonge kinderen is vaak moeilijk te herkennen, omdat het meestal geleidelijk ontstaan. Zo vroeg mogelijk ingrijpen is wel uiterst belangrijk, want bij 5% van deze kinderen kan onvloeiende spraak zich ontwikkelen tot chronisch stotteren.
Bij twijfels over stotteren bij kinderen is het belangrijk advies te vragen bij een logopedist. Door vroeg in te grijpen kunnen ernstige stotterproblemen voorkomen worden.
Bron: NVLF